vrijdag 31 oktober 2014

Hond aan de paal

Dansende beer in Sofia
Op mijn schoot ligt ons nieuwe katje, Biker.Vier weken geleden zag ik in onze straat 's middags een mager, o zo schuw klein katje lopen. 's Avonds zat hij er nog steeds. De volgende ochtend ook, alleen was hij toen onder de motorkap van onze auto gekropen. Hij was hooguit zes weken oud, maar dat had hij helaas door: als iemand je probeert te vangen, kun je via het voorwiel zo de motorkap van iedere auto inkruipen en krijgen ze je niet te pakken. Misschien niet de beste overlevingsstrategie voor een klein katje op de lange duur, maar op de korte duur werkt het.
Het beestje maakte me gek. Het was nog warm, het raam stond open, en de hele dag klonk in de straat zijn klagelijke gemiauw. Uren heb ik besteed om hem te pakken te krijgen. Gelokt met hapjes, met melk. Op zeker moment had ik hem zelfs in onze kattenmand, viel het deurtje eruit. Pech, want je kon zeggen wat je wilde, hij leerde snel. Die mand moet ik niet meer in!
's Middags ging de bel. Er stond een vrouw voor de deur die had gehoord dat ik eerder met dat katje in de weer was geweest. Of het van mij was, vroeg ze. Nee dus, maar als zij me kon helpen hem, of haar natuurlijk, te pakken te krijgen, was ik graag bereid het diertje in huis te nemen.
Daar wilde ze mee helpen, heel graag zelfs. Ze stroomde over van de dankbaarheid dat ik hem in huis wilde nemen. Het katje zat inmiddels onder een andere motorkap, en vlak bij de betreffende auto zat een negenkoppige motorclub in het zonnetje. Toen ze hoorden wat er aan de hand was, kwamen ze met zijn allen in actie. Met negen in zwarte leren pakken geklede motorliefhebbers stonden we om de auto heen. En ditmaal lukte het wel, zoveel handen, daar wist hij niet aan te ontglippen. Vandaar zijn naam. Biker,
Een dag later lag er een envelop in onze brievenbus. Daarin: een speelgoedmuis, een paar pakjes kittenvoer, een kattensnoepstick en zelfs een ontwormingspil. compleet met een aanwijzing hoe die toegediend moest worden. En een heel lief kaartje. Van Éva, de vrouw die had aangebeld.

Vandaag liep ik te wandelen met onze hond, ergens in een dorp in de buurt van Vác. Niet zover van de dorpsrand zag ik een hond. Midden in het veld, aan een ketting. Geen hondenhok, niets. Ik had hem eerder gezien, weken geleden al. Toen was er een man bij, vandaar dat ik weet dat hij daar niet achtergelaten was. Hij zal af en toe eten kregen, en water. Maar wat voor hondenleven is dat? En waartoe? Wat heeft een hond aan een paal midden in een veld voor zin? Eigenlijk had ik hem het liefste los willen maken. Maar ik moet bekennen, ik ben doorgelopen en heb een andere weg naar huis genomen om mijn geweten niet weer in problemen te brengen. Ik had geen idee wat ik met het dier aanmoest. En het is bovendien moeilijk al het leed van dieren in Hongarije op je schouders te nemen.
Want een kettinghond in het veld is wel heel vreemd, maar kettinghonden zijn op zich heel normaal. Net als honden die hun hele leven buiten in een klein, omheind stuk van het erf slijten, meestal met een hok, een waterbak en wat eten, maar met niemand die zich echt om hen bekommert. Ik weet van een dorpshond die in zijn omheining iedere dag gewoon een hoop pap in een kuil gegoten kreeg. De poep stapelde zich op. Het is verbazingwekkend hoe lang zo'n dier dat nog volhoudt. De buren hadden ondertussen een vertroetelde, peperdure rashond door het huis lopen.
Natuurlijk heb je in Nederland ook verwaarloosde dieren. Maar omgang met dieren is in Hongarije opmerkelijk dubbel. Aan de ene kant zie je (in tegenstelling tot buurland Roemenië bijvoorbeeld) nauwelijks zwerfhonden en zwerfkatten. Er zijn dierenasiels en er zijn talloze mensen zoals Éva, de vrouw die bij mij aanbelde, en die momenteel opnieuw loopt te leuren met een zwerfkat waarvoor ze een goed tehuis zoekt. Dansende beren heb ik nooit gezien, in tegenstelling tot Bulgarije of Bosnië. Er is zelfs een berenpark waar slachtoffers van dat soort praktijken uit andere landen worden opgevangen. En 's werelds grootste deskundige op het gebied van hondencommunicatie is een Hongaarse wetenschapper.
Aan de andere kant viste mijn hond op zekere dag een zak verdronken pups uit de Donau en heb ik nog nooit zoveel mensen meegemaakt die echt geen idee dat een hond die kwispelend met een bal in de bek komt aanlopen, geen intentie heeft om te bijten. En heel wat dieren slijten hun leven in omstandigheden waarvoor je in Nederland onmiddellijk de dierenbescherming op je dak zou krijgen, zonder dat er iemand is die een vinger uitsteekt.
En dan heb ik het niet over het feit dat heel wat Hongaren nog steeds thuis slachten. Daar heb ik, zolang dat vakkundig gebeurt, geen enkel probleem mee. Integendeel, ik denk dat het voor heel wat dieren een stuk minder stressvol is dan eerst het halve land, of het halve continent door te worden gezeuld om vervolgens in een abattoir een pin door de hersenen te krijgen. Maar ik heb het wel over het feit dat een eenzame hond in het veld op pakweg honderd meter van een dorp kan zitten waar tientallen mensen hem dagelijks moeten zien, mensen die weten van wie dat veld en dus van wie die hond is, en die niets doen. Ik ben ervan overtuigd dat veel van hen eigenlijk vinden dat het niet kan en er schande van spreken. Maar aan de andere kant: het is nu eenmaal een beest, en de behandeling daarvan is geen ruzie waard.
Hongarije is geen Nederland, waar we tunneltjes onder de weg bouwen voor overstekende kikkers. Het is geen Balkan, waar beren op hete platen leren dansen. Het is iets ertussenin. Dat geldt niet alleen voor de manier waarop mensen met dieren omgaan, maar ook voor de wijze waarop ambtenaren hun werk doen en politici met hun kiezers omgaan. Soms word je aangenaam verrast, soms juist zeer onaangenaam. Aan de motorbende denk ik met plezier terug, maar die hond is me de hele avond blijven achtervolgen. In mijn gedachten dan, want in werkelijkheid zat hij, vrees ik, nog steeds aan zijn paal.

Geen opmerkingen: