woensdag 16 oktober 2013

Orbáns dure voetbaldroom

Orbáns sauna met het stadion op de achtergrond
Klein maar fijn, zeer fijn is het voetbalstadion dat in het Hongaarse Felcsút verrijst. Het sportpaleisje, een ontwerp van toparchitect Imre Makovecz, wordt het duurste en modernste van Hongarije. En zeer exclusief: onder de overkapping van hardhouten boomstructuren, een kermerk van Makovecz, is straks slechts plaats voor 3500 toeschouwers. Nog veel trouwens voor een dorp met 1800 inwoners.
Het stadion is onderdeel van de Ferenc Puskas Voetbalacademie, in 2006 opgericht door de huidige Hongaarse premier Viktor Orbán. Hij hoopt er een nieuwe generatie topvoetballers op te leiden die de tijden van het Gouden Hongaarse voetbalteam uit de jaren vijftig kunnen laten herleven. Er is, liet de recente uitslag tegen Nederland zien, nog wat werk te verrichten.
De academie is gevestigd in een landhuis, omringd door een aantal  door Makovecz ontworpen bouwwerken die meer aan een kerk dan aan een sportopleiding doen denken. Er worden pupillen vanaf 14 jaar opgeleid, onder wie ooit ook Orbáns eigen zoon.
Pal naast de academie ligt de vakantiewoning die Orbán in 2005 midden in het dorpscentrum liet bouwen. De uit traditionele leemstenen opgetrokken namaakboerderij is omringd door bijgebouwen, waaronder een gastenverblijf en een Finse sauna. Hij ontvangt er politieke en zakelijke vrienden. Dan worden er varkens geslacht, waarbij Orbán niet te beroerd is om zelf het uitbeenmes ter hand te nemen, en worden politieke beslissingen genomen.
De premier groeide op in Felcsút, in een armelijk huisje aan de rand van het dorp. Waar nu het stadion verrijst, lag het sportveld waar hij zijn eerste voetbalschoenen versleet als speler bij FC Felcsút, de dorpsclub die dankzij zijn inspanningen sinds dit jaar in de eredivisie zit. Er spelen pupillen van de academie in de club, maar de helft van FC Felcsút bestaat uit aankopen, voor een deel uit het buitenland.
Politiek en voetbal zijn Orbáns twee passies. Liever nog dan het premierschap had hij naar eigen zeggen in het nationale team gespeeld. Een voetbalopleiding, een eredevisieclub en een luxe voetbalstadion: het zijn aardige compensaties voor een mislukte jongensdroom. Maar het dertien miljoen euro kostende stadion trekt veel kritiek, ook bij aanhangers van regeringspartij Fidesz. “Voetballiefhebber verheugen zich misschien, maar wat zou Fidesz als oppositiepartij in een vergelijkbare situatie gezegd hebben?” aldus de conservatieve politicoloog Gábor Török in zijn blog.

Onzin, meent pr-man György Szöllősi. Het stadion is volgens hem “geheel gefinancierd door het bedrijfsleven”. Dat is een wat vrije interpretatie van een nieuwe belastingregeling waaronder bedrijven zeventig procent van hun omzetbelasting aan een zelf te bepalen sportorganisatie kunnen schenken. Daaruit zijn, benadrukt Szöllösi, tal van lokale sportfaciliteiten in heel Hongarije bekostigd. Maar de academie is toch wel de grootste profiteur van de regeling. De instelling kreeg vorig jaar 9,5 miljoen euro uit de belastingpot, evenveel als alle topvoetbalclubs bij elkaar. Dat Orbáns voetbalproject zoveel steun van bedrijven kreeg, is geen verrassing. Goede relaties met de machtige premier schaden niemand.
Orbán komt uit een arm gezin, maar die dagen zijn lang voorbij. Volgens Átlátszó, een website die zich sterk maakt voor onderzoeksjournalistiek in Hongarije, bezit zijn familie alle grond rondom het stadion. Daarnaast behoren Orbáns echtgenote Anikó Lévai, haar zakenpartner János Flier en burgemeester Lőrinc Mészáros via een netwerk van bedrijven en familieleden tot de grootste pachters in de omgeving. Mészáros is behalve burgemeester voorzitter van de voetbalacademie en de rechterhand van Orbán in het dorp. Samen pachten de families en een aantal aan hen gelieerde bedrijven duizenden hectaren landbouwgrond, en iedere hectare is goed voor 300 euro EU-landbouwsubsidie. Felcsút is het dorp met het hoogste gemiddelde inkomen van Hongarije.
De omvang van hun landerijen herinnert aan voorbije aristocratische tijden, toen diezelfde grond eigendom was van de Oostenrijkse aartshertog Jozef. Diens voormalige kasteel en het bijbehorende arboretum maken deel uit van het nieuwe imperium. De pacht is in handen van een bedrijf van Orbán’s vader en de bedoeling is dat er een luxe hotel komt. Zelfs het treintje dat Jozef ooit voor zichzelf liet bouwen, wordt weer in ere hersteld.
Oppositie wordt in Felcsút niet gewaardeerd. Dat merkte oppositieleider Gordon Bajnai die deze zomer het voetbalstadion wilde aanschouwen. Demonstranten met dure voorgedrukte spandoeken wachtten hem op en een bewakingsdienst voorkwam dat de sociaalliberale oppositieleider zelfs maar uit de bus zou stappen. Dat merkte ook oud-premier Ferenc Gyurcsány die tijdens een bezoek op de voet gevolgd werd door de lokale Fidesz-voorzitter. “Hij vond me duidelijk erg aardig,” aldus Gyurcsány. 
Dorpelingen praten niet graag met de pers. Bijna iedere familie is van Mészárós afhankelijk voor werk: via de gemeente, de voetbalacademie of een van diens bedrijven en vrijwel iedereen heeft dus goede reden de burgemeester te vriend te houden. Een uitzondering is schaapsherder András Varádi, die het twee jaar geleden moest afleggen tegen burgemeester Mészárós in een bod op het pachtland rond het gehucht waar hij woont.
Mészárós zelf staat de pers ook niet te woord. "Geen tijd," zegt Szöllösi  verontschuldigend terwijl we de burgemeester in zijn zwarte SUV voor onze neus het bouwterrein van het voetbalstadion zien afrijden. 




Geen opmerkingen: