vrijdag 3 mei 2013

Vrijheid is niet totalitair

Grondwetstaat... mag blijven
Het Vrijheidsplein in Boedapest mag zijn naam behouden. Hoewel veel mensen die naam met het
communisme associëren hoeft de gemeente die niet te veranderen, want de term vrijheid verwijst niet per se naar een totalitair politiek systeem. Tot die conclusie komt een commissie van wijzen van de Hongaarse Academie van Wetenschappen. De commissie was om haar mening gevraagd, omdat een gemeente twijfelde of haar Vrijheidsstraat voldeed aan de wet op ongewenste totalitaire straatnamen die de regering vorig jaar aannam en die vooral bedoeld was om een einde te maken aan straatnamen uit de communistische tijd.
Openbare plaatsen mogen sinds vorig jaar niet meer worden vernoemd naar personen die betrokken waren bij de totstandkoming of instandhouding van het totalitaire regime van de 20ste eeuw, of naar termen en organisaties die met zo’n regime te maken hebben. Daarom werd het Moskouplein eerder al omgedoopt en verloor ook de Amerikaanse president Roosevelt zijn plein in Boedapest: hij ondertekende het verdrag van Jalta, waardoor Hongarije in het communistische kamp terechtkwam.
Maar veel gemeenten wisten niet precies waar ze aan toe waren. Daarom kwam de Academie op verzoek van de regering onlangs met een officiële lijst van bruikbare, onwenselijke en twijfelachtige namen. Vrijheid mag dus. Ook vrede, vooruitgang en republiek zijn door het oog van de naald gekropen, net als constitutie. Constituties zijn niet uitsluitend het voorrecht van dictaturen en een verbod betekent bovendien dat het Grondwettelijke Hof zijn naam moet veranderen, aldus de Academie.
De 1 Meistraat mag ook, maar Bevrijdingsstraat en Raadsplein gaan echt te ver, want de bevrijding verwijst naar de komst van het Rode Leger in januari 1945 (voor veel joden destijds zeker een bevrijding) en bij de raden gaat het om arbeidersraden en dergelijke. Communistische politici mogen natuurlijk niet, maar ook kunstenaars zijn gesneuveld, zoals de Russische schrijver Maxim Gorki. Maar de Hongaarse dichter Attila József mag blijven, ondanks zijn communistische sympathieën.
Net zo interessant als de namen op de lijst zijn de namen die ontbreken. En dan valt op dat de nadruk wel zeer eenzijdig op het communisme ligt. Hongaarse en buitenlandse fascisten komen niet op de lijst voor. Er staan twee mensen uit rechtse hoek op de lijst, en in beide gevallen ziet de academie geen probleem. Afwezig zijn de Nazisympathisanten Albert Wass en József Nyír, schrijvers over wie veel commotie ontstond, toen hun werk op een lijst met aanbevolen schoolliteratuur verscheen. Naar Wass, ooit veroordeeld wegens de moord op een aantal joden, zijn inmiddels al meerdere straten vernoemd. Dat geldt ook voor admiraal Miklós Horthy, Hongarije's staatshoofd voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog en tot 1944 een bondgenoot van Hitler. Ook over hem zwijgen de wetenschappers.
Nieuwe straatnamen zijn overigens een dure grap, niet alleen voor gemeenten, maar ook voor bewoners. Denk aan alle inschrijvingen bij kadasters, burgerlijke standen en kamers van koophandel. Daarom doen tientallen gemeenten tot nu toe alsof ze zich niet realiseren dat hun Lenin- en Jonge Arbeidersstraat ongewenst zijn. De vraag is hoe lang nog, met deze officiële lijst.

Geen opmerkingen: