maandag 16 november 2009

ZIGEUNERCULTUUR

Tot de opkomst van de Hongaarse Garde had vertaalster Eszter Pásztor zich nooit zo met de zigeuners in haar land bezig gehouden. Maar dat de marcherende extremisten het beeld zouden bepalen van hoe Hongaren met hun grootste minderheid omgaan, vond ze onverdragelijk. Dat moest anders kunnen, meende ze.
Een vriend bracht haar naar Bodvalenke, een dorpje met 200 inwoners, waarvan 170 Roma, in het noorden van Hongarije, niet ver van de grotten van Aggtelek. Een dorp zonder gas of stromend water, waar de vrouwen hun was bij een gemeenschappelijke bron deden, hele gezinnen één kamer deelden en kinderen vaak met lege maag naar bed moesten.
"Ik had geen idee dat in Hongarije, waar ik een comfortabel middenklassebestaan heb, een deel van de bevolking in zulke derde wereld omstandigheden leefde," zegt ze. Ze wilde iets doen, maar kwam eerst niet verder dan een uitstapje naar de dierentuin in Boedapest voor de kinderen. Tot haar een vakantie in Egypte te binnenschoot, waar ze twee uur lang in een bus had gezeten om in de woestijn een dorp te bekijken waar alle huizen versierd waren met fresco's.
Zoiets moest in Bodvalenke ook kunnen, dacht ze. Twee en een half uur van Boedapest, de grotten van Aggtelek in de buurt, niet zo ver van Tokai. Toen ze ook nog een Roma-kunstenaar tegen het lijf liep die al langer met hetzelfde idee rondliep, was de zaak beslist.
Het was niet dat de inwoners van Bodvalenke stonden te juichen over het idee. Sterker nog, eerst vonden ze het maar niets, de gedachte dat iemand hun huizen zou 'bekliederen' zoals ze zelf zeiden. Ze gingen pas overstag toen de eigenaar van een paard-met-wagen zich realiseerde dat hij aan toerisme kon verdienen door mensen met zijn wagen van het station in het buurdorp te halen.
Pásztor besefte heel goed, dat het hele project staat of valtbij de bereidheid van de dorpelingen om er zelf energie in te steken Als eerste proeve van hun goede wil vroeg ze hen zelf de overal rondslingerende troep op te ruimen. Zonder dat zou het project niet beginnen.
Eerst stuitte dat verzoek op veel protest. "Ik maak nooit troep," hield iedereen vol. Maar uiteindelijk verdween de rotzooi, en afgelopen juli arriveerde de eerste frescoschilder. Voor de eerste fresco's werden heel bewust makkelijk thema's en een realistische stijl gekozen, zodat ze de dorpelingen aanspraken. "Hun voorkeur gaat uit naar een fresco met paarden en romantische plaatjes uit het traditionele Roma-leven," zegt Pásztor. Latere schilders kozen andere thema's, uit de Roma-mythologie, maar ook op basis van actuele gebeurtenissen, zoals de serie moorden op willekeurige zigeuners waar Hongarije afgelopen jaar door geteisterd werd.
Pázstor's eigen voorkeur gaat uit naar een schilderij met een donkere Jezusachtige figuur. In de wat abstracte gezichten achter hem is het hele dorp te herkennen, zegt ze, met alle goede en slechte kanten, inclusief de lokale woekeraars en een vrouw die als hoer geld voor haar vier kinderen verdient.
Als het aan Pásztor ligt, blijft het zeker niet bij deze negen fresco's. Ze wil van Bodvalenke een centrum van Europese Romacultuur maken. Daarom wil ze komend jaar ook schilders uit andere landen uitnodigen. Uiteindelijk is het streven om alle huizen van mensen die dat willen, te beschilderen. Na de aanvankelijke afhoudendheid van de Hongaarse inwoners heeft zich inmiddels heeft zich ook een niet-zigeuner aangemeld, een oudere vrouw die haar huis graag beschilderd wil hebben, zegt ze.
Tot Pásztor's andere plannen om Bodvalenke toeristisch op de kaart te zetten en werkgelegenheid te scheppen, behoren de organisatie van een jaarlijks festival, de opening van een restaurant, een pension en een winkel waar producten uit Bodvalenke te koop zullen zijn. Ze heeft een bevriende modeontwerpster zover gekregen om op zigeunerkleding geïnspireerde kledingstukken te ontwerpen, die geproduceerd gaat worden door een paar vrouwen uit het dorp die in een inmiddels gesloten textielfabriek hebben gewerkt. Een aantal jongeren in het dorp heeft deze zomer een cursus sieraden maken gevolgd.
Verder zijn er een rietvlechter en een houtsnijwerker in Bodvalenke en een aantal mensen die alles weten van wilde paddenstoelen. "Als ze die aan een opkoper verkopen, krijgen ze daar 200 forint per kilo voor, terwijl je er in Pest 3000 forint voor betaalt. Maar we willen een droogoven aanschaffen, zodat we ze kunnen distribuëren."
Met expert van het Nationale Park Aggtelek is ze bezig het naast het dorp gelegen moeras toeristisch te ontwikkelen. Volgens de deskundigen is het moerasgebied ecologisch van enorme waarde en de bedoeling is dat er komend voorjaar samen met de dorpsbewoners een ecologisch pad door het gebied wordt gebouwd. "Op dit moment kun je er alleen met gidsen in, want anders is het veel te gevaarlijk. Je kunt er echt in wegzinken,"zegt Pásztor.
Naast toeristische attracties werkt Pásztor ook hard aan sociale verbeteringen in het dorp. Er is een computerruimte met internetaansluiting gekomen, ze organiseert de verkoop van tweedehands kleding en gebruikt het geld voor een medicijnenfonds voor mensen die zelfs geen geld voor geneesmiddelen hebben, en ze heeft gezorgd dat een aantal gezinnen die in onbewoonbare woningen leefden, nieuw onderdak kregen.
De veranderingen hebben het zelfbewustzijn van de dorpelingen enorm opgekrikt. "We hebben heel veel aan het gemeenschapsgevoel moeten doen. Toen ik kwam, was de sfeer om te snijden. De Hongaren vonden niet dat we iets voor de zigeuners moesten doen, de zigeuners onderling waarschuwden de hele tijd dat ik die niet moest vertrouwen, of die niet. En natuurlijk probeerden mensen me te belazeren, er zijn er nog steeds die denken dat je een 'witte' gewoon zoveel mogelijk moet zien af te troggelen.
Maar de onderlinge verhoudingen in het dorp zijn veel beter dan een jaar geleden. Het beste bewijs daarvan is misschien wel dat er tegenwoordig geen afval meer in Bodvalenke rondslingert. "Dat ze het afval destijds hebben opgeruimd, was al heel wat, maar dat ze bereid zijn het bij te houden is natuurlijk nog belangrijker," aldus Pásztor.

1 opmerking:

Karin zei

Geweldig! Zo zouden er veel meer mensen moeten zijn. Dat zal heus de nodige moed en doorzettingsvermogen verlangt hebben, maar het resultaat is zeker iets om trots op te zijn. Want het is inderdaad ongelooflijk triest dat er nog zoveel mensen in zulke schrijnende omstandigheden (moeten) leven in een Westers land