woensdag 21 oktober 2009

POSTBODE

Net als ik de deur uitstap, komt de postbode aanrijden. Het is duidelijk niet zijn gewone ronde, aan zijn stuur hangt het stapelbakje waarin zijn lunch heeft gezeten, en hij heeft een rugzakje op zijn rug. Hij is klaarblijkelijk op weg naar huis, maar is speciaal omgereden om nog even twee brieven bij ons af te geven die om een of andere reden in het ongerede waren geraakt en die hij op zijn bureau had aangetroffen.
Hongaren hebben weinig geloof in hun politici. Maar samen met de dokter kan de postbode op hun volle vertrouwen rekenen. Blijkbaar hebben ze allemaal onze postbode. Vandaag kwam hij de brieven nabezorgen, gisteren had hij een pakje boeken handig door ons hek weten te werken, zodat we niet naar het postkantoor hoefden om het op te gaan halen, en iedere maand komt hij langs om ons het geld te brengen dat onze afwezige buurman ons stuurt om een oogje in het zeil te houden bij zijn huis.
De Hongaarse posterijen zijn nog niet geprivatiseerd. En als naar ik de situatie met Nederland kijk, mag ik hopen dat dat nog lang zo blijft. Een tijd geleden zag ik in Amsterdam drie Polen met TNT-fietsen en een kaart in hun hand staan puzzelen waar ze hun brieven moesten bezorgen. Op de een of andere manier gaf me dat weinig vertrouwen dat het wel goed zou komen met die post. En lang niet iedereen is blij met die steeds wisselende gezichten aan de voordeur, waarvan je dan maar moet hopen dat ze niets anders doen met je post dan hem netjes bezorgen.
Een vaste postbode is goud waard, als hij betrouwbaar is tenminste. De Hongaarse postbode is trouwens sowieso goud waard, letterlijk, want die wordt dagelijks op pad gestuurd met een tas vol geld: pensioentjes, uitkeringen, overboekingen aan privépersonen: de postbode komt het allemaal thuis brengen. Dat er niet regelmatig eentje wordt beroofd, mag een wonder heten, maar heeft misschien te maken met het feit dat iedereen zoveel vertrouwen in de postbode stelt.
Dat vertrouwen is niet helemaal terecht trouwens, want er schijnt wel eens een postbode de verleiding van die dikke geldtas niet kon weerstaan. En in Budapest zijn wij wel degelijk wel eens post kwijtgeraakt, al vermoed ik dat de postbode daar geen schuld aan was. Toch vraag ik me nog steeds af, wie zich tegoed heeft gedaan aan het stuk oude kaas dat een vriendin ooit voor mijn verjaardag had opgestuurd. Of dat ze zich in het distributiecentrum maandenlang hebben afgevraagd waar die vreemde lucht toch vandaan kwam.

2 opmerkingen:

Sjozef zei

Heel herkenbaar. Bij ons in Csorna is al jaren nagenoeg dezelfde postbode die de post brengt. De honden in de straat kondigen zijn komst meestal luidkeels aan en af en toe vraag ik mij af of hij ook een "gevarentoeslag" krijgt. Ons kent hij ook en ziet aan ons hek of wij thuis zijn of in Nederland. Hij weet ook waar de zus van mijn vrouw woont en brengt daar dan ongevraagd de post die voor ons bestemd is zonder dat ik daar moeilijke formulieren voor hoef in te vullen.........

gr. Sjozef.

beertje zei

Het lijkt dat wij Hongaren in dit aspect weer anders zijn dan de Nederlanders. Het is inderdaad zo dat een postbode de mensen persoonlijk kent ook in zo'n grote stad als Boedapest waar ik zelfs ook woon. Volgens mij is het aan het platteland nog sterker maar daar heb ik geen bewijs voor. Onze postbode "Marci" komt elke dag en kijkt me vriendelijk aan. Dat maakt mijn dag ook beter :). Als ik iets moet ondertekenen of iets belangrijks via post krijg komt hij altijd op tijd wat ik zelfs heel belangrijk vind. Soms ontmoeten we elkaar ook op straat of op de bus.
En ten slotte nog iets leuks. Vroeger mochten de postbodes in Nederland geen korte broek dragen (beetje gek, hé?), misschien is het tot nu toe al verandert maar hier hadden we nooit z’n regel gehad.