maandag 6 november 2006

EEN GEZONDE ECONOMIE MET EEN ZIEK HUISHOUDBOEKJE

We leven slechter dan vier jaar geleden’. Met die verkiezingsleuze probeerde de Hongaarse oppositiepartij Fidesz de kiezers dit voorjaar voor zich te winnen. Als het over leugens in de Hongaarse politiek gaat, was die bewering er één van. De demonstraties voor het Hongaarse parlement en de rellen van de afgelopen weken doen anders vermoeden, maar gemiddeld zijn de lonen in Hongarije de afgelopen vijf jaar reëel met 25 procent gestegen. Zelfs de armsten hebben het beter dan een aantal jaren geleden.
Toen de huidige premier Ferenc Gyurcsány zei dat hij tegenover de kiezer gelogen had over de stand van de economie, had hij het dan ook niet over inkomens, economische groei of werkloosheid. Met een werkloosheid van 7,4 procent is Hongarije er veel beter aan toe dan bijvoorbeeld Polen met zijn 16,5 procent, Slovakije met zijn 15,1 procent en zelfs nog beter dan Tsjechië met zijn 7,9 procent.
De economie groeide de afgelopen jaren gestaag, jaarlijks zo rond de vier procent. In 2005 trok Hongarije 5,2 miljard euro aan nieuwe buitenlandse investeringen en de industriële productie steeg vorig jaar met 10 procent...
Wel zijn er regionaal behoorlijke ontwikkelingsverschillen. West-Hongarije en de regio Boedapest groeien explosief. Rond westelijke steden als Györ heerst zo’n krapte op de arbeidsmarkt dat bedrijven nauwelijks nog personeel kunnen vinden. Maar in Oost-Hongarije is de werkloosheid nog steeds vrij hoog, al beginnen steeds meer investeerders juist om die reden die kant op te trekken te trekken.
Met zulke cijfers zou er eigenlijk weinig mis moeten zijn met de Hongaarse economie. Het grote probleem is echter de enorme staatsschuld, en dat is de schuldvan de politiek. ,,Regerende politieke partijen zijn vlak voor en na de verkiezingen niet bereid de hand op de knip te houden’’, aldus Sándor Richter, econoom van het Weense Instituut voor Internationale Economische Studies. Zo besloot de socialistische premier Péter Medgyessy 4,5 jaar geleden direct na de verkiezingen tot een loonsverhoging van 50 procent voor al het (semi-) overheidspersoneel.
De omgang van het begrotingstekort wordt stelselmatig verbloemd met creatief boekhouden. Zo hebben alle vorige regeringen de aanleg van nieuwe snelwegen en andere dure uitgaven buiten de boeken gehouden. Op lokaal niveau gebeurde hetzelfde. Ook de enorme verliezen van openbaar vervoerbedrijven zoals de spoorwegen en het lokale transport in Boedapest zijn altijd maar ten dele meegerekend.
Toen premier Gyurcsány na de verkiezingen in mei tegenover zijn partijgenoten over leugens sprak, had hij het precies hierover. Hij kondigde toen tevens aan dat hij aan die praktijk een einde zou maken, en dat heeft hij ook gedaan. In de meest recente Hongaarse begroting zijn alle uitgaven echt verwerkt. En dan blijkt Hongarije het torenhoge van 10,1 procent te hebben..
In financiële kringen werden de officiële cijfers al sinds jaren betwijfeld. Al in mei waarschuwde de Europese Commissaris voor Economische Zaken Joaquin Almunia dat Hongarije dringend maatregelen moest nemen om het budget weer in de hand te krijgen. In Brussel wordt daarom ook groot belang gehecht aan het bezuinigingsprogramma dat de Hongaarse regering heeft gepresenteerd.
Volgens Richter zou dat driejarige programma de budgetproblemen inderdaad weer in de hand moeten krijgen. Maar hij vraagt zich of de regering de moed heeft het programma tot het einde toe door te voeren, gezien de verkiezingen die er in 2010 weer aankomen.
De burger betaalt nu de prijs voor een staat die pakweg negen jaar op te grote voet heeft geleefd, in de vorm van hogere belastingen, afschaffing van allerlei subsidies op bijvoorbeeld energie (met een compensatie voor de allerarmsten), duurdere medicijnen en medische zorg, collegegeld op de universiteit, een hoge inflatie en een reële inkomensachteruitgang van 0,3 procent.
Dat dat tot onrust leidt, is niet verwonderlijk, vooral niet, omdat een deel van de Hongaren, zelfs degenen die het aantoonbaar beter hebben dan een aantal jaren geleden, de verkiezingsslogan van Fidesz met graagte gelooft. Maar Hongarije heeft geen andere keuze, dan het huidge beleid doorzetten, waarschuwde de Europese Commissie deze week.
Het slechtste wat Hongarije zou kunnen gebeuren, is dat Gyurcsány op zou stappen en Fidesz aan de macht zou komen, meent Richter. Die partij beloofde tijdens de verkiezingen forse belastingverlagingen, een extra maand pensioen en tal van andere maatregelen.
Gezien de commotie over Gyurcsány’s leugens kan een nieuwe regering eigenlijk niet terugkomen van die beloften. ,,Maar de gevolgen van radicale belastingverlaging zonder een bezuinigingsprogramma zouden waarschijnlijk tot een diepe financiële krisis leiden’’.


Geen opmerkingen: