zaterdag 5 april 2014

Verkiezingen in Hongarije: wel vrij, niet eerlijk?

Signeren in Gyöngyös
Het publiek in het cultuurhuis in Gyöngyös reageert vol verwachting als de Hongaarse oppositiepoliticus Ferenc Gyurcsány het woord neemt. Al snel wordt duidelijk waarom. Hij oogt als een schutterige schooljongen, maar heeft de timing van een cabaretier. Anderhalf uur luistert de zaal schaterend naar zijn mengsel van scherpe politieke analyse en politieke grappen. Een gepensioneerde man die eerst twijfelt, is aan het einde duidelijk om.
Met zijn Democratische Coalitie (DK) maakt Gyurcsány deel uit van de oppositiecoalitie Összefogás, (Samenwerking). In de hal staan de coalitiepartners: de socialistische MSzP, centrumpartij Együtt (Samen) en de liberalen. Maar het publiek komt voor de oud-premier. Ze verdringen zich om zijn boeken te kopen. Tijdens het signeren maakt hij met iedereen een praatje.
Op 6 april zijn de Hongaarse parlementsverkiezingen en in het cultuurhuis heerst verkiezingskoorts. Maar op straat merk je weinig van een verkiezingscampagne. Anderhalve week voor de verkiezingen kan het een mens zeker buiten Boedapest makkelijk ontgaan dat Hongaren begin april naar de stembus moeten. Vooral in dorpen in Oost-Hongarije is een enkel spandoek van regeringspartij Fidesz soms het enige dat je ziet.
“Niet eerlijk, niet vrij,” is Gyurcsány's oordeel over
de verkiezingen. De oppositie wordt volgens hem op alle manieren wordt dwarsgezeten, tot en met ontslag van partijleden aan toe. Als voorbeeld geeft hij een DK-activist wiens vroegere vrouw als gemeenteambtenaar zelfs met ontslag werd bedreigd vanwege de activiteiten van haar ex.
En dan hebben we het nog maar niet eens over de stortvloed aan trucs die worden uitgehaald. Regeringspartij Fidesz klopt zich op de borst dat er nog nooit zoveel partijen aan verkiezingen hebben deelgenomen als deze keer. Dat klopt. De vraag is alleen hoe dat komt. Want niemand heeft ooit eerder gehoord van partijen als Nieuwe Dimensie, Voor een Sportief en Gezond Hongarije Partij en de Verenigingen van Maria Seres.
Bijgaande foto is van een verkiezingsaffiche van Együtt 2014. Niet het Együtt dat iedereen in Hongarije kent, de oppositiebeweging van voormalig premier Gordon Bajnai die deel uitmaakt van Összefogás. Wel een club die een week na het oprichten van Bajnai's Együtt-beweging als partij werd geregistreerd en die er zonder leden, in is geslaagd om overal in het land voldoende handtekeningen op te halen om landelijk aan de verkiezingen deel te nemen. Hun programma? Geen idee, op hun affiche staat namelijk maar één ding: Együtt 2014, stem op ons! En hun website is geen haar beter.
En laar dit clubje nou eerder op het stembiljet staan dan Összefogás, de coalitie waar Gyurcsány en Együtt deel van uitmaken. En ook eerder dan de extremistische Jobbik, een partij die ik misschien liever helemaal niet op dat stembiljet zou zien staan, maar die gezien hun aanhang zeker niet de laatste plaats verdienen. Oké, regeringspartij Fidesz staat ook niet vooraan. Maar plaats nummer zes is toch iets anders dan de twee laatste plaatsen op de lijst die Összefogás en Jobbik zijn toebedeeld. Ze komen n de twijfelachtige Együtt 2014, en  na de even onduidelijke Összefogás Part, die echt niets met de oppositiecoalitie met dezelfde naam te maken heeft. Maar dat is allemaal toeval, vast.
Binnen Összefogás heeft Gyurcsány overigens de hardste kritiek. Bajnai houdt het op “Wel vrij, niet eerlijk.” Als voorbeeld geeft hij het verbod van affiches op bomen of lantarenpalen dat in sommige gemeenten hanteerden, hoewel de rechter aan dat verbod inmiddels een eind heeft gemaakt.Wel zie je politieke billboards, vooral van regeringspartij Fidesz, veel minder vaak van de oppositie. De meeste billboards zijn namelijk eigendom van een bedrijf dat gelieerd is aan Fidesz. Daar konden oppositiepartijen maar met moeite plek kopen.
Opvallend waren afgelopen weken de alom aanwezige billboards  posters van Viktor Orbán, niet als partijleider, maar als ‘premier van Hongarije’. Officieel geen verkiezingspropaganda, maar regeringsvoorlichting en dus door de staat betaald. Daarmee drukken ze niet op het wettelijk vastgelegde budget dat Fidesz, net als andere partijen, aan de campagne mag besteden. En zo handig: in de laatste week werd daar een oranje strip overheen geplakt met de tekst "Alleen Fidesz". Voor een paar centen was een duur regeringsbillboards in verkiezingspropaganda veranderd.
Op tv waren de verkiezingen opmerkelijk afwezig. Op een paar wettelijk geregelde blokken met zendtijd voor politieke partijen na zijn op de staats-tv geen verkiezingsprogramma’s. Op de commerciële zenders mag partijreclame alleen als de zendtijd daarvoor gratis ter beschikking is gesteld. Ook daar dus niets. Ondanks verzoeken van de oppositie komt er ook geen verkiezingsdebat. Daar wil Fidesz niet aan meewerken.
Geen verkiezingskoorts, dat was het hele streven. De Fidesz-aanhang is loyaal en de partij kan volgens de opiniepeilingen op een klinkende overwinning rekenen. Een grote campagne motiveert alleen maar de enorme groep zwevende kiezers, en dat komt vooral de oppositie ten goede.

Op een grote nationale manifestatie een week voor de verkiezingen na was het aantal verkiezingsbijeenkomsten van Fidesz afgelopen weken dan ook beperkt. De partij heeft op een paar slogans na bewust geen programma. Centraal staat de prijskorting van inmiddels 20 procent op gas, elektriciteit en water die de regering de nutsbedrijven heeft opgelegd. En dan is er het punt dat Orbán in zijn weinige openbare optredens benadrukt: “Wij zullen geen kolonie zijn!”. Het is een uithaal naar Brussel, de multinationals, de banken en “de imperialistische bureaucraten”. Zijn aanhang waardeert het. “Hij komt op voor een sterk Hongarije,” aldus een onderwijzer die Fidesz gaat stemmen.
Ondanks de weinig hoopgevende opiniepeilingen blijft Együtt-leider Gordon Bajnai optimistisch. “Die peilingen zijn heel onbetrouwbaar want veel mensen zijn bang om hun mening te geven. Drie van de vier ondervraagden geeft helemaal geen antwoord.” Kun je nagaan, want in 2010 zaten de opiniepeilingen er ook al acht procent naast, en toen gaf een op de twee mensen nog antwoord op de vraag wat ze zouden gaan stemmen.
Zelfs als die weigeraars geen regeringsaanhangers zijn, is niet gezegd dat ze op de linkse coalitie stemmen. De extremistische Jobbik, met een programma voor een groot Hongarije en tegen zigeunercriminaliteit, groeit in de peilingen. Als de verkiezingen zondag een verrassing opleveren, dan kan die net zo goed rechts als links van Fidesz zitten.
Maar een opmerkelijke ontwikkeling van de afgelopen dagen geeft aan dat Fidesz zich over de onbetrouwbaarheid van opiniepeilingen ook zorgen lijkt te maken. Tienduizenden Hongaren voelen klaarblijkelijk namelijk plots een onweerstaanbare drang om te verhuizen. Als je in Hongarije woont, mag je stemmen in een ander district dan waar je ingeschreven staat. Handig als je een weekend weg wilt, en toch wilt gaan stemmen. Bij vorige verkiezingen maakten pakweg 40.000 mensen gebruik van deze optie.
Dit jaar zijn het er iets van 120.000. En de meesten daarvan zijn mensen die zich in de afgelopen paar weken of dagen zelfs op een nieuw woonadres geregistreerd. 60.000 Hongaren uit Roemenië, mensen die de afgelopen paar jaar de Hongaarse nationaliteit aanvroegen, zijn plotseling naar Boedapest verhuisd, en dan uitsluitend naar districten die traditioneel links stemmen.
Volgens het weekblad HVG is het aantal kiezers in een deel van het negende district, een echte arbeiderswijk, binnen een maand bijvoorbeeld met meer dan duizend toegenomen. Er zijn adressen waar zich plotseling tientallen mensen hebben geschreven. Dat is helemaal opmerkelijk in het licht van het feit dat het aantal mensen dat stemgerechtigd is, de afgelopen twee maanden landelijk met 41.000 mensen is afgenomen, vermoedelijk omdat veel van die mensen naar het buitenland verhuisd zijn (en sommigen gewoon zijn overleden).
Alle nieuwkomers hebben zich volgens HVG 'gevestigd' in een traditioneel links district. En allemaal mogen ze nu hun stem uitbrengen op een kandidaat in Boedapest. Daarvoor hoeven ze niet eens naar de hoofdstad te reizen. Als ze zich melden bij een stembureau net over de Hongaarse grens is het ook goed. En laat me gokken: gezien het feit dat de meeste Roemeense Hongaren Fidesz wilden stemmen, vermoed ik dat deze mensen dat ook gaan doen.
Het mag volgens de wet. En, zoals bijvoorbeeld LMP-politicus Tamás Meszerics opmerkte, het gebeurde bij vorige verkiezingen ook. Na de lokale verkiezingen in 2010 werd er aangifte gedaan tegen Sándor Kocsis, vader van Fidesz-politicus Maté Kocsis. In het pakweg negentig zielen tellende dorpje waar hij woont, steeg het aantal kiezers in luttele dagen van 81 naar 121 mensen dankzij een miraculeuze toestroom van nieuwe inwoners. Het zal geen verbazing wekken dat Sándor Kocsis bij die gemeenteverkiezingen als burgemeester uit de bus kwam. En misschien ook niet, dat het politieonderzoek naar deze mysterieuze verhuizingen uiteindelijk tot niets leidde. Er zijn natuurlijk wetten. Maar er is ook nog zoiets als fatsoen.

Geen opmerkingen: