vrijdag 11 april 2008

ONTSPANNEN

Het oude mannetje dat voor me in het steegje loopt, blijft staan en kijkt me vragend aan. Of ik weet wat een internetcafé is, vraagt hij, terwijl hij met zijn hoofd in de richting van de 'Matrix' knikt. Ik leg het hem uit. Of ik daar ook wel eens kom? Niet echt, zeg ik, ik heb thuis een computer, waarmee ik het internet op kan.
Ik ben geen Hongaarse, constateert hij geinteresseerd. Een kwartier later, en een heel gesprek over de Nederlandse, Duitse en Engelse taal verder, zeg ik dat mijn boodschappen langzamerhand wat zwaar worden. Hij kijkt wat schuldbewust, stelt zich nog even aan mij voor en loopt de hoek om.
Ik heb, in Hongarije althans, nog nooit zoveel met wildvreemden gepraat als sinds onze verhuizing naar Vác. In Budapest waren de mensen meestal vriendelijk, maar gereserveerd, maar hier lijkt iedereen op een praatje uit te zijn. Zelden loop ik een hele wandeling met mijn honden zonder met iemand een babbeltje gemaakt te hebben.
Die toeschietelijke houding strekt zich ook tot onze honden zelf uit. Al weken heb ik niemand uit de verte horen roepen 'is het een jongen of een meisje?'. Pakweg de helft van de hondenbezitters die we in de bergen rond Budapest tegenkwamen, wilde dat weten. Vervolgens ging hun hond aan de riem, want stel....
Als twee honden hier een keer mot met elkaar krijgen, halen de eigenaren hun schouders meestal op. Dat hoort nu eenmaal bij honden. De enige uitzondering was de keer dat onze jongste hond een of ander miniatuurhondje geheel en al in de bek had genomen, niet kwaadaardig, maar omdat het zulk leuk speelgoed leek. Dát was niet de bedoeling, meende de eigenares.
Bij hondenloze wandelaars was het in Budapest eerder regel dan uitzondering dat iemand in het gezelschap hysterisch begon te gillen omdat zij (meestal een zij, inderdaad) bang was voor honden, en of ik dat beest aan de riem wilde nemen.
Nu kan het natuurlijk zijn dat mensen die bang zijn voor honden niet gaan wandelen in het park voor onze deur, simpelweg omdat er teveel honden rondlopen. Maar de enige keer tot nu toe dat ik mee heb gemaakt dat iemand (klein, pakweg vier jaar oud) bang reageerde op mijn hond, keek de moeder niet mij bestraffend aan, maar zei ze kalmerend tegen het kind: je hoeft niet bang te zijn, die hond wil je niets doen.
De rest van de mensen is allemaal even vertederd over de vrolijk kwispelende aandacht die onze hond hun geeft, zodat mijn pogingen haar op dit gebied enig fatsoen aan te leren, op iedere wandeling twintig keer worden getorpedeerd.
Zelfs de lokale burocratie is ontspannener. Toen we ons onlangs gingen inschrijven, moesten we aan de hand van ons koopcontract aantonen dat wij inderdaad een onderkomen hier hadden. Pas op het kantoor viel op dat de advocaat wel het kadasternummer, maar niet het adres op dat contract had vermeld.
Dat wordt dus een gang naar het kadaster, dacht ik somber, maar de dame die ons hielp, pakte de telefoon. 'Luister, Gabi, mijn lieve, ik heb hier twee mensen die zich in komen schrijven, en.... Zou jij even kunnen opzoeken wat het huisnummer is dat er bijhoort?... Dank, puszi.' En tien minuten later hadden we onze woonadreskaart en waren we officieel inwoners van Vác.

1 opmerking:

Anoniem zei

Tje Runa, Met heel veel plezier lees ik jouw berichten. In dit bericht kan ik me helemaal vinden. Ik woon op het platteland in een piepklein dorpje. Voor mij is het echt genieten van de mensen hier. Vriendelijk, hulpvaardig en altijd in voor een praatje. Zelfs als ze weten dat mijn Hongaars zeer beperkt is. Buiten dat ik me in dit artikel zo goed kan vinden, vind ik de andere blogs zeer informatief en ook herkenbaar. Ik hoop dat ik nog heel lang van je verhalen mag genieten. Dank daarvoor. Heel veel groetjes. M.