woensdag 25 april 2007

BABYNAAM

,,Helaas is Monika Die-en-Die er vandaag niet bij, omdat haar dochter Zsuzsa...'' de voorzitter van de bijeenkomst werpt een blik op zijn horloge, ,,misschien wel precies op dit moment geboren wordt.'' Het gezelschap klapt blij. Het merendeel van de aanwezigen kent Monika niet eens, maar desondanks, gefeliciteerd met je geboorte, Zsuzsa!
Het voelt raar, deze aankondiging. Ik zie de onbekende Monika zwetend op haar ziekenhuisbed liggen en Zsuzsa in mijn gedachten uit dat geboortekanaal geperst worden. Als ik de barende moeder was, zou ik dat niet zo in een groot gezelschap aangekondigd willen zien. En zeker zou ik niet willen dat de naam van mijn dochter nog voor, of tijdens haar geboorte gemeengoed werd. Maar het is duidelijk dat ik de enige ben die zich erover verbaast
Nederlanders houden de naam van hun baby tot de geboorte voor zich. Veel mensen zouden het ook niet in hun hoofd halen om Jan en Alleman het geslacht van hun kind te vertellen, als ze dat weten. Bijgeloof? Waarschijnlijk wel. Het zal met net zoiets zijn als het feit dat je mensen niet voor hun verjaardag al moet feliciteren: dat roept het ongeluk af.
Hongaren gaan daar anders mee om. Een zwangere Nederlandse kennis werd door haar Hongaarse collega's steeds weer gevraagd of ze al wist of het een jongen of een meisje ging worden, en hoe het kind dan zou gaan heten. Dat ze dat liever niet wilde zeggen, vond iedereen echt heel vreemd. ,,Oh ja, jullie Nederlanders willen daar niet over praten, he?'' kreeg ze regelmatig van haar collega's te horen.
Volgende week gaat mijn zoon een paar dagen op een schooluitstapje. De bedoeling is dat de ouders op vrijdagmiddag komen, meeëten (de klas gaat voor hen koken) en daarna hun eigen kinderen, en eventueel een paar anderen, mee naar huis nemen.
Eén vader schreef dat hij graag bereid was te komen, en dat er in zijn auto voor de terugweg plaats was voor vijf passagiers. ,,Maar beloven kan ik het niet, want Kinga en ik wachten op onze baby Gergö en ze is net rond die dag uitgerekend.'' Het heeft in ieder geval één voordeel: je weet van te voren of je roze of blauwe kleertjes als kraamcadeau moet kopen.

maandag 23 april 2007

BABY'S NAAR DE STEMBUS

De Hongaarse oppositiepartij Fidesz wil dat iedere Hongaarse burger stemrecht krijgt, of beter gezegd, dat gezinnen stemrecht krijgen naar gelang het aantal kinderen dat ze hebben. Toen de partij nog regeerde, was het streven drie kamers, vier wielen (ofwel een auto) voor ieder gezin, nu komt daar nog een aantal stembiljetten bij.
Eerlijk is eerlijk, het idee klinkt krankzinnig, maar de partij heeft het niet zelf verzonnen. Na de overwinning van Andrea Merkel kwamen in Duitse conservatieve kringen soortgelijke plannen op. In eerste instantie gingen daar stemmen op om zestienjarigen stemrecht te geven, en in sommige Duitse gemeenten schijnen ze dat ook daadwerkelijk te hebben. Toen vonden anderen dat twaalf- of dertienjarigen eigenlijk stemrecht moesten hebben en vervolgens waren er mensen die meenden dat ouders namens hun baby's moeten kunnen stemmen.
Laat ik eerlijk zijn, ik heb er al een bloedhekel aan als mensen hun tweejarige kroost meeslepen naar een demonstratie en het dan een vlaggetje in de handen stoppen 'ik ben tegen de aantasting van de gezondheidszorg' of 'ik ben tegen de oorlog in Irak'.
Het kan me helemaal niet schelen of zo'n kind wordt ingeschakeld om 'Heil Hitler' te roepen of om een standpunt te vertegenwoordigen waar ik het mee eens ben. Zolang je niet in staat bent je eigen mening te vormen moet je ook niet verplicht worden die van een ander te propageren. We hebben wel wetgeving die kinderarbeid verbiedt, maar geen die de politieke rechten van het kind beschermt door te voorkomen dat het niét voor het politieke karretje van zijn ouders wordt gespannen.
Ik geef toe, het is vrijwel onvermijdelijk dat kinderen, als ze eenmaal over politiek beginnen te praten, eerst hun ouders napraten. Maar dat is dan ook een goede reden om voor de kiesgerechtigde leeftijd een leeftijd te kiezen waarop ze voor zichzelf zijn gaan denken.
Opmerkelijk dat juist conservatieve politici daar klaarblijkelijk anders over denken. Al is de verklaring uiteraard vrij simpel. In die hoek zitten de grote gezinnen, en dus zijn er voor hen veel stemmen te winnen met zo'n voorstel. Viktor Orban heeft zelf vijf kinderen rondlopen. Tel uit je winst.

donderdag 19 april 2007

ANALFABETISME

Twintig tot dertig procent van de Hongaarse schoolkinderen is functioneel analfabeet. Dat is het schokkende resultaat van een onderzoek van de universiteit van Szeged en een nationaal competentieonderzoek waaraan vorig jaar 4000 scholen en in het totaal 452 duizend leerlingen deelnamen.
Dat wil niet zeggen dat ze niet kunnen lezen, maar wel, dat ze geen snars begrijpen van wat ze lezen. Volgens Gyöngyvér Molnár, adjunct van de Szegedse universiteit, ligt de fout voor een fors deel bij de onderwijzers.
Die menen dat een kind goed kan lezen als het de tekst voor zijn neus netjes opleest. Maar, zoals Molnár constateert, als je iemand leert hoe je Duitse woorden moet uitspreken, is het mogelijk dat hij een tekst foutloos voorleest zonder ook maar een woord Duits te spreken.
Het is niet voor het eerst dat uit onderzoek blijkt dat Hongaarse leerlingen niet goed presteren. Toen een paar jaar geleden in heel Europa het zogenaamde PISA-onderzoek werd gehouden, waarbij vooral gekeken werd naar het begrip van leerlingen en de wijze waarop ze met gegeven informatie omgaan, eindigde Hongarije ergens onderaan. Leerlingen bleken veel feiten uit hun hoofd te kennen, maar die totaal niet te kunnen toepassen in een andere situatie.
Dat schokte een deel van de Hongaren, maar lang niet alle. De directrice van het Arany János gymnasium in Boedapest bijvoorbeeld meende dat de Hongaarse kinderen in het nadeel waren geweest, omdat de vragen uit een andere taal waren vertaald... Dat dat ongetwijfeld ook voor de Finse kinderen gold, die in het PISA-onderzoek bovenaan eindigden, scheen haar niet te deren.
Maar nu, constateert de Hongaarse Magyar Hirlap, wordt het langzaam toch tijd om te aanvaarden dat het uitstekende niveau van het Hongaarse onderwijs niet meer dan een legende is. Want dat is in een groot deel van de Hongaarse samenleving toch nog steeds het beeld: dat het Hongaarse onderwijs met kop en schouders boven de rest uitsteekt. Als bewijs wordt vaak het grote aantal Hongaarse Nobelprijswinnaars aangevoerd, waarbij weinigen zich blijkbaar realiseren dat de meesten van hen hun opleiding grotendeels in het buitenland hebben gevolgd.
Veel Hongaarse taalboeken verwachten van de leerling niet veel meer dan dat hij netjes reproduceert wat hem wordt voorgekauwd, en dan valt dus niet op dat een kind niet begrijpt wat het zegt of schrijft. Bij het rekenonderwijs valt het gebrek aan begrip ook niet op, omdat de kinderen precies die informatie krijgen die ze nodig hebben, niet meer en niet minder.
Tachtig procent van de kinderen beantwoordt de vraag wat meer is, 20 gram of 15 decagram (150 gram) goed. Maar slechts veertig procent geeft nog het goede antwoord, als de vraag verpakt is in de volgende opdracht: als je in een warenhuis moet kiezen tussen twee zakjes chips, die allebei 200 forint kosten, en de ene weegt 20 gram en de andere 15 decagram, wat is dan de voordeligste keuze? En een groot deel van de leerlingen buigt zich serieus over de volgende opdracht: als op een boot een kat van 10 jaar is en een hond van 12, hoe oud is dan de kapitein?


vrijdag 6 april 2007

ROME II

Vanuit het treinraam zie ik een groep hutjes in een weiland, opgetrokken uit hardboard platen en golfplaat daken. Er staan caravans tussen, hele oude, en er wappert was aan de lijn. De aanblik is bekend, uit een land als Slowakije. Zigeuners.
Je ziet veel zigeuners bedelen in het centrum van Rome, met kinderen die eigenlijk op school zouden horen te zitten maar dat niet doen. Moeders met een zogende baby aan de borst. Mannen met vergroeide handen en voeten, als kind bewust verminkt. Roemeense omstandigheden.
We worden in Nederland doodgegooid met berichten over de slechte levensomstandigheden van zigeuners in Centraal-Europa. De discriminatie van Roma was zelfs een heus punt bij de onderhandelingen over toelating tot de EU. Maar over dit soort sloppenwijken in Italie hoor je maar weinig. Net zo min trouwens als over de levensomstandigheden van zigeuners (Sinti, geen Roma) in Spanje of Frankrijk.
Even later passeren we een autokerkhof. En nog een, en nog geen. Grote stapels sloopauto's boven op elkaar, roestend, vergaan. In Nederland al lang verboden, en Hongarije wordt, net als andere nieuwe EU-landen flink onder druk gezet om de sloop van auto's volgens EU-reguleringen te organiseren. Dat geldt ook voor de inzameling van huisvuil en de verwerking van afval. Maar het lijkt er niet op dat Brussel erg veel druk op Italie uitoefent.
Vreemd hoe er met twee maten wordt gemeten. Dat je als nieuwe toetreder aan de normen moet voldoen, is op zich logisch. Maar dat je ze als oprichter van de EU blijkbaar aan je laars kunt lappen, is een andere zaak. Of heeft Brussel Italie afgeschreven?

woensdag 4 april 2007

ROOD WIT GROEN

Italie behoort tot de oprichters van de Europese Unie, Hongarije tot de nieuwe leden. Je zou mogen verwachten dat de Italianen voorlopen op de Hongaren. Maar een paar dagen Rome werkt ontnuchterend. Veel van de klachten die veel Hongaren - en heel wat buitenlanders - over hun eigen land hebben, blijken hier net zo goed op te gaan.
Gaten in de weg... het asfalt is hier slechter dan in Boedapest. Bedelaars? Op iedere hoek wel een, en trouwens ook in de metro. Slecht onderhouden, brokkelige gebouwen en groezelige buitenwijken? De twintigste eeuw lijkt aan Rome weinig fraais te hebben toegevoegd
Café's die je als niets vermoedende toerist proberen af te zetten? De Hongaren kunnen nog wat leren van de praktijk om je twee euro extra te berekenen voor een kop koffie als je die niet staand aan de bar, maar zittend aan een tafeltje wilt opdrinken.
Opschriften in buitenlandse talen? Mondjesmaat.
Openbaar vervoer? Gaat, hoewel sommige busdiensten op zondag - de dag des heren, per slot van rekening - helemaal niet rijden. En als je in de file vaststaat, verlang je naar een stad waar ze wel vrije busbanen kennen, en trams die je binnen luttele minuten van ene kant naar de andere brengen. Wel mogen kinderen in Rome gratis met de tram. Daar kan de BKV nog wat van leren.
Verkeer? Menig Hongaarse taxichauffeur schildert de eigen stad af als een complete ramp, en ik maak me ook wel eens druk over Hongaarse chauffeurs die snijden of geen idee hebben hoe ze op een snelweg moeten invoegen. Maar na Rome is rijden - en oversteken - in Budapest straks weer een peulenschil.
En zijn er zaken waar je als toerist eigenlijk niets van merkt. De vuilnisdienst bijvoorbeeld. Romeinen hebben geen eigen vuilnisbak. Her en der staan er grote bakken langs de straat, daar dien je je vuilnis in te storten (leuk vooral voor invaliden en bejaarden). Winkels die sluiten tussen twaalf en vier uur.
Begrijp me goed, Rome is een prachtige stad, en als ik moet kiezen tussen Italiaanse spaghetti met mosselen en Hongaars gulyas is er geen twijfel over dat mijn voorkeur naar de mosselen uitgaat, al vind ik gyulas ook best lekker. Maar een weekje Romeinse chaos is heel verfrissend. Dat zouden misschien meer inwoners van Budapest eens moeten doen.